Het auteursrechtelijk vormgevingserfgoed van twee beren
illustratie: Maud de Vries bron: NRC
Lijken ze - voor inbreuk op het auteursrecht - genoeg op elkaar, die twee beren op een dekbedovertrek of niet? Dat was de vraag voor de Rotterdamse rechter toen twee beddengoedbedrijven (de een gevestigd in Nederland, de ander in Polen) daarover in de clinch lagen. Zo op het eerste gezicht, naar de plaatjes kijkend (mooie illustratie van Maud de Vries) zou je zeggen “kat in het bakkie” voor het Nederlandse bedrijf dat de Poolse ondernemer aansprak. Maar daar dacht de rechter anders over.
Auteursrechtelijke bescherming?
Hij volgde de klassieke volgorde door eerst de vraag te beantwoorden of het dekbedovertrek van de oorspronkelijke Nederlandse onderneming wel auteursrechtelijk beschermd is.
Gedaagde (het Poolse bedrijf dus) had dat punt natuurlijk ook al tot haar verweer aangevoerd. Geen sprake van auteursrecht, zei zij, want het concept van een dekbedovertrek met een afbeelding van een teddybeer op de wijze zoals het Nederlandse bedrijf dat op de markt bracht, is een algemeen al langer bekende stijl-uiting. Zij wees met name op een Mickey Mouse dekbed, waar sprake was van vergelijkbare visuele elementen. Maar, zo redeneert de rechter, dat verweer gaat niet op want we hebben het hier over een stijl en een stijl is niet auteursrechtelijk beschermd. Beschermd is alleen de concrete uiting van een object, en dan nog op voorwaarde dat deze uiting voldoende “oorspronkelijk” en “creatief” is.
Vormgevingserfgoed
De rechter volgt de redenering van gedaagde dus niet en stelt vast dat het beren-motief voldoende oorspronkelijke elementen vertoont, gebaseerd op creatieve keuzes van de ontwerper om het auteursrechtelijke bescherming toe te kennen. “So far, so good” dus voor de “Dream big” zoals het ontwerp van het Nederlandse bedrijf werd genoemd, al voegt de rechter daar, niet veel goeds belovend, aan toe dat de beschermingsomvang van het dekbedovertrek vanwege het feit dat vergelijkbare ontwerpen (vormgevingserfgoed) al eerder bestonden, slechts beperkt is.
Inbreuk?
Maar was er ook sprake van inbreuk op het auteursrecht op het Nederlandse dekbedovertrek? Nee, vond de rechter. Hij constateert, vooral kijkend naar de details in het gezicht van de beer, zoveel verschillen in de vormgeving dat daardoor de gezichtsuitdrukking anders is. Dat, naast nog een aantal andere verschillen, maakt het volgens hem, dat er van inbreuk geen sprake is.
Totaalindruk
Ik ben het met advocaat Laura van Gijn die in de NRC commentaar geeft op het vonnis, eens dat deze uitspraak aanvechtbaar is, met name omdat deze erg - en misschien wel te veel - leunt op de veronderstelde beperkte beschermingsomvang als gevolg van de gelijkenis met het bestaande vormgevingserfgoed. Die gelijkenis is misschien niet groot genoeg, zou je kunnen zeggen om hem zo’n belangrijke rol te laten spelen bij de beoordeling van de inbreukvraag. Ook zou je kunnen zeggen zoals Van Gijn terecht doet, dat de rechter, gevangen als hij al was in zijn “beperkte beschermingsomvang”-bubbel, te weinig oog had voor de nogal gelijkende totaalindruk van de ontwerpen in plaats van voor de verschillen op detailniveau.
Een hoger beroep zou zomaar kunnen slagen.
Comentarios